Destructie voor innovatie
De meeste leiders laten graag een organisatie na waarin gegroeid, gebouwd en geconsolideerd is. Het is wat de aandeelhouders ook verwachten. Met hand en tand wordt vastgehouden aan de exploitatie van het huidige systeem en wordt geworsteld met het vormgeven van innovatie. Toch komt altijd het moment dat het systeem zichzelf niet meer corrigeert waardoor, vaak ingegeven door de buitenwereld, het bestaansrecht onder druk komt te staan. Ingrepen op proces en structuur blijken dan geen toereikende instrumenten meer. Omdat het ruimte maken voor innovatie eerder een andere houding en gedrag vraagt en bovenal het kunnen loslaten van (ogenschijnlijke) zekerheden en omarmen van crisis.
We ambiëren (financiële) groei en werken vaak toe naar een vorm behoud (winst). Om vanuit behoud nog meer groei te willen realiseren. Terwijl natuurwetten ons leren dat er maar één natuurlijke vervolgfase is, die van de creatieve destructie. Om vandaar uit te bewegen naar een reorganisatiefase waarvanuit weer groei kan ontstaan, het einde van het systeem bereikt wordt of een nieuw systeem gecreëerd wordt. Een onvermijdelijke loop, waarin het aantal opties en de connectiviteit medebepalend zijn voor de fase waarin je je bevindt. Het panarchie framework* is een interessante kijk op systeemontwikkeling en wordt gekenmerkt door vier fases. Een loop die je kan plotten op individuen, teams, de organisatie en wereld om hen heen, en vaak in gelaagdheid verbonden zijn.
